Door Kino Jansonius, bezitter VW California T6
Rob Marchal van Campercentrum Nederland zou mijn campergeschiedenis wel eens willen weten. Of ik iets erover wil schrijven? Ja ja. Aan de ene kant het gevoel enthousiast daarover kunnen vertellen, aan de andere kant onzeker. Wie is nu daarin echt geïnteresseerd? Als je aan de koffietafel in de showroom zit en we praten met elkaar als eigenaren van een camper, dan zijn we allemaal alleen maar blij met de tochten die we ermee maken, waar we ook heen gaan, spectaculair of niet. De natuur moet je zien, moet je beleven. De camper geeft je alle mogelijkheden daartoe. Daar rijd je dan weer weg over ’s Herenwegen in binnen- en buitenland, gematigd of lekker snel, met groen naast je, heuvels, bergen, vlaktes. De reis is net zo belangrijk als de bestemming.
Daar sta je dan met je busje op een prachtige plek, kijkt naar al het moois van de aarde. Mijn woorden zouden alleen maar onze ontroering tenietdoen, ze kunnen de beleving niet vastleggen. Maar de persoonlijke aandacht die we in Amersfoort krijgen en de service om altijd weer verzorgd te kunnen trekken, Europa in, maakt dat ik besluit te gaan schrijven. Staan we op campings, vorig jaar in Denemarken, komt een Duits echtpaar met ook een California naar ons toe om te weten of we het Campercentrum in Amersfoort wel kennen, ze noemen Mandy, Rob en Ruud. Ook onlangs in Biscegli, in de hak van Italië een Nederlands echtpaar dat hun T5 ook in Amersfoort kocht. En dankzij die koffietafel leerden wij Annerie en Henk kennen, met wie we vorig jaar naar IJsland gingen en in 2018 naar Bulgarije trokken. Ja Rob, het is jouw schuld dat ik toch ben gaan schrijven. Jullie informatieve avonden, jullie uitnodiging om naar Hannover te komen voor de bezichtiging van de Volkswagen fabrieken zijn een tegenprestatie waard. En ik leg dan ook eens vast wat er door mij in drie jaar werd gereisd dankzij deze aanschaf. In 2015, toen drie jaar weduwe, kocht ik de eerste California.
Mijn kampeergeschiedenis
Met mijn ouders kampeerde ik vanaf mijn elfde jaar. We hadden een Walker tent. Later ook als student op wandelingen in de bergen ging een tentje mee, een shelter. Mijn man restaureerde een oude vissersboot (de Volendam 23, een platbodem, type Pluut uit 1918, gebouwd bij Oost te Harderwijk) waarmee we van 1968 tot 1990 zeilden in Friesland, op het Wad en op andere grote wateren in Nederland. In het kleine roefje kookte je zittend, er was geen stahoogte. Dat kun je dan toch ook kamperen noemen! Verre reizen maken naar diverse plaatsen in Amerika en Zuidoost Azië gebeurde alleen in het kader van mijn werk. Mijn man en ik huurden een paar jaar een camper, een Hymer. De familie zei dan: Gut, daar heb je de SRV-man! Ja, daar leek het wel op! Toen viel het besluit om een kleine caravan te kopen, een Beyerland Sprinter. Daar trokken we in voor- en naseizoen graag mee weg. Na het overlijden van mijn man in 2012, trainde Piet, eigenaar van de caravan- en camperstalling in Zeewolde, mij twee middagen pro deo hoe de caravan alleen te besturen. Daar had ik geen ervaring mee. Met deze caravan ging ik vervolgens alleen op pad, in Nederland. Dat lukte zowaar. Maar een ding wist ik zeker, hiermee ga ik in mijn eentje niet door Europa. In de tijd dat mijn man en ik steeds de Hymer huurden, droomde ik van de Volkswagen Westfalia. Ik ben te groot daarvoor zei mijn Groningse man. Zo kom je dan, als je alleen bent en je camperideaal is gebleven, in Amersfoort bij Rob, Mandy, Richard, Ruud, Boyd, Nino, Marko, Renée, oh hemel, die namen van al die prima anderen!!! Thuis ga je plussen en minnen. Caravan verkopen en de auto erbij, schip verkocht, en nauwelijks rente op de spaarrekening. Eigen aan mijn rouw was ook het gedrag: flink zijn, flink, flink, flink zijn. Met zo’n camper kun je in je eentje op pad, je rijdt ermee naar je vrienden en familieleden, je nodigt hen uit om bij jou wat te komen eten en drinken, stelt hen voor dat je in hun voortuin kampeert! Roepen ze dat er toch altijd een bed in de logeerkamer of hobbyruimte is, zeg jij toch ferm dat je in je eigen huisje blijft! Kort en goed, op 20 april 2015, notabene op de sterfdag van mijn man, drie jaar terug, rijd ik in mijn eigen nieuwe Volkswagen California Free Style T5, automaat, met fietsenrek en luifel Omnistar en uitgezwaaid door ‘Amersfoort’ naar huis. Ik zie mijn camper als nieuwe vriend en noem hem Don Giovanni, de avontuurlijke snaak die de malste capriolen uithaalt tot hij uiteindelijk moet boeten voor zijn schalkse gedrag. Dit dan in deel 1 en deel 2 van Mozarts opera. Over deel 3 praten we natuurlijk niet, als het met hem verkeerd afloopt en wordt afgestraft voor zijn daden. We blijven deel 1 en deel 2 volgen en uitbreiden. Voorzichtig rijd ik daarna naar camperplekken in de buurt om de camper te leren kennen, waarna mijn Don naar Zeewolde wordt gereden om bij Piet en vrouw Anjo in de caravan-camperstalling de volgende etappe af te wachten. Al gauw mag vriend Don weer met me mee.
De reizen in 2015
In de Kennemerduinen bij Haarlem, mijn geboortestad en stad van mijn jeugd, kampeer ik drie weken met Don en mijn fiets. Om me heen worden twee weduwen met caravan door hun kinderen nabij geïnstalleerd. Ze komen niet van deze stek los en verbazen zich over mijn activiteiten in mijn eentje. Kinderen heb ik niet. Die komen dan ook niet in de weekenden naar moeder in de duinen toe. Mijn zussen komen wel even kijken. Ik fiets en wandel, neem een bus of trein en loop langs de kust naar IJmuiden en weer terug. Als altijd, in elk seizoen, vind ik lopen langs de zee heerlijk. Alle weersomstandigheden, ook hagel en zelfs bij nachtvorst ijzel, komen mij verrassen. Opeens slagregens en een heftige onweersbui. Don houdt zich onder elke omstandigheid perfect, kranig en dienstbaar. Hij weet alles van zijn motor, waar ik niets van weet. Ik laat me eenvoudig door hem rijden. Ik zorg voor de innerlijke uitstraling. Ja, het verbaast keer op keer hoe ingenieus Volkswagen doelmatigheid, comfort en originaliteit biedt. Nou ja, alleen dat geklier met de rolgordijnen bij de voorruit om bij nacht te verduisteren, blijft prutsen en emmeren, zeuren en opstandig worden (is inmiddels verbeterd). Hoe kan bij zoveel perfectie dit niet perfect zijn. Het busje zit om me heen als een behaaglijk warme jas. Veilig voel ik me erin. Maar ook goed blijven luisteren naar de gegeven adviezen van Amersfoort. Richard had me nog zo gezegd niet met open schuifdeur te slapen, maar het is opeens zo warm in die junimaand in de duinen. En bij het wakker worden, beneden slapend met open schuif, opeens geluid…schrik!… een groot hert dat op vier meter van me aan helmgras knaagt. Ook Don houdt zich stil en daagt niet uit.
Met mijn vriendin Reinou ga ik in 2015 op pad naar Noord-Italië, fietsen mee. Drie weken zijn we op reis in Italië. Via München reizen we. Daar gaan we mijn ruim tachtig jaar oude vriendin Brigitte opzoeken (haar naam komt later nog vaker voor). Zij is al 20 jaar weduwe, heeft geen kinderen en geniet van onze vriendschap. Reinou en ik maken gezellige hapjes in het busje, nodigen haar daarvoor uit en we genieten van elkaars gezelschap. We trekken München in, als liefhebbers van moderne kunst bezoeken we het mooie Lenbach Haus en de Moderne Pinacotheek. We slapen op een kleine parkeerplek bij haar flat. Brigitte werkte bij de recherche, later, op oudere leeftijd, werd ze persofficier. Ze kent de gevaren die wij kunnen lopen. Zij wijst ons erop liever te overnachten bij een verlicht tankstation dan op een landelijke stek of camperplek die niet goed voelt. Reinou en ik fietsen naar en door Vicenza, ook Padua en rijden met de camper naar Venetië voor de tweejaarlijkse Biënnale eigentijdse kunst. Aan het kanaal van Brenta is een camping met een goede busverbinding naar de stad. In die overvolle stad aan toeristen (je kunt over de hoofden lopen) zijn op verschillende locaties tentoonstellingsruimtes met moderne kunst afkomstig van alle landen van de wereld. Op twee locaties (in een park en bij het Arsenaal) zijn er paviljoens van specifieke landen, ook Nederland. Elk land kiest een opvallende eigentijdse kunstenaar die deze ruimte mag inrichten. Voor Nederland is herman de vries (hij wil zijn naam niet in kapitaal zien) aan het werk gegaan, zelfs op een eilandje voor de kust dat verlaten en door de natuur overwoekerd was. Eigentijdse kunst heeft meestal een vermanende boodschap die, als je de bedoeling kent, de kunst interessant maakt. Bij de vries is dat het omgaan met de bedreigde, kwetsbare natuur; respect en liefde daarvoor moeten we blijven tonen. De zo omvangrijke tentoonstelling zien, is vermoeiend. Het is heerlijk op een dag de bus-boot te nemen en naar de kerk van Torcello met zijn mooie mozaïeken te varen, daar te lunchen, heen via Murano, bekend om zijn glaswerk en terug via kleurrijk Burano. We passen ons aan het Italiaanse leven en de heerlijke keuken van dit land aan. Leuke hapjes maken we als we weer op de camping staan en graag een glas witte wijn drinken. Brochettes, toastje met pesto, olijven, gevulde tomaten, wat al niet meer. Als je kampeert, is het verzorgen van de innerlijke mens belangrijk. Pas later op de avond is er onze gezonde maaltijd van groente, eiwitrijk voedsel (vis, eieren, vlees) of kaas. En natuurlijk ook soms lekker zondigen. Onze terugtocht leidt ons naar het Gardameer, naar een camping waar ik met mijn ouders en zussen ooit kampeerde (San Felice del Benaco). Het restaurant serveert heerlijke gerechten. We kijken tot laat naar de lichtjes aan de overkant van het meer. Als een schim vaart een klein bootje met dieselmotor ploffend voorbij. Bij aankomst bij Brigitte in München maakt zij haar parkeerplaats weer voor ons vrij zodat we daar kunnen overnachten. Dat is haar voortuin als het ware. Ook zorgt ze graag voor een gezellig ontbijt.
Het nieuwe jaar 2016
Oude jaar 2015/Nieuwe jaar 2016. Vriend Hans leer ik in het najaar van 2015 in een eetcafé in Baarn kennen. Hij verloor zijn vrouw, is weduwnaar, evenals ik alleen en kampeerliefhebber (hij heeft dan nog zijn caravan). Het voelt goed een kameraad te ontmoeten die ook weet wat leegte en verdriet is, weet dat voor ons achterblijvers het leven pijnlijk verder gaat, het een hele toer is dat kwalitatief goed te doen en dat we, zo zelfstandig mogelijk, goed oud moeten worden. We rijden na de Kerst naar Markgrafheide bij Rostock om daar met al eerder genoemde vriendin Brigitte oud en nieuw te vieren. Eerder deed ik dat met haar alleen. We vierden eens het oude Jaar in Antwerpen, ook later bij mij thuis. Het vriest aan de Oostzee -11 graden, maar Hans die boven in de camper slaapt, is gehard en heeft het niet koud. Ook ik, portier en keukenmeisje daar beneden, heb geen problemen met de hevige vorst. Onze ramen hebben in de ochtend ijsbloemen. Overdag hebben we de verwarming aan, in de nacht niet. Het verbaast ons dat we rustig het dak kunnen heffen en dat het boven niet koud is in de nacht, dat onze lichaamswarmte in kleine ruimte ons blijft verwarmen. Op de fraaie camping van Markgrafheide is het strand dichtbij, maar ook leuk Warnemunde (het veer vanaf Markgrafheide brengt je er snel), een bekende ouderwetse badplaats.
Wandelend leggen we veel kilometers af, ook in ijskoud Rostock en langs eigen kust bij de camping. Op oudejaarsavond is er een dichte mist. De boten die langszij varen laten hun misthoorn horen. Om 12 uur precies in de nacht loeien alle scheepshoorns. Dat is een bijzonder geluid, apart dit te horen en te weten dat het jaar 2016 nu echt begonnen is. De camping is zo goed als vol, maar het blijft rustig. Vuurwerk mag alleen op het strand afgeschoten worden en achterlaten van rommel is strafbaar. De volgende dag is het strand inderdaad schoon en staan de vuilniszakken met afval keurig bovenaan de strandtrap. Veel Duitsers trekken er met oud en nieuw op uit, niet bang om in de winter te kamperen. Brigitte zit in een hotel in het centrum van Rostock waar we gemakkelijk kunnen parkeren. Als we haar na een tocht langs de kust naar Rostock terugbrengen, hebben we in ons campertje met elkaar gezellige uren gehad. Zo lunchen we in ons busje door in een bekende visboetiek lekkere vissalades te kopen en bij de bakker vers brood. Als Hans en ik terugrijden naar huis, gaat het in Hamburg sneeuwen, raken we voor de gesloten camping van Bremen (die officieel open zou zijn) ingesneeuwd en vriest het behoorlijk, ook later in Noord-Nederland. De winterbanden die Amersfoort mij twee dagen voor vertrek nog kon leveren, zijn hard nodig.
Het contact met vriend Hans is optimaal geweest, gezellig, makkelijk. We besluiten in de weekenden samen op te trekken, eens naar een concert te gaan en vaker met het busje te reizen. Zijn kampeerervaring, technisch inzicht en vaardige handen maken het kamperen met de camper voor mij een stuk makkelijker. Je kunt wel flink zijn en denken dat je zelfstandig bent, maar de realiteit is vaak dat onzekerheid toeslaat hoe iets technisch op te lossen. Het goed verzorgen van de bus is meer dan alleen in de ochtend met het vegertje het kleed reinigen. Hans maakt in mijn garage thuis een kleine aanpassing zodat de California nu in de garage bij mijn huis gestald kan worden. In de garage zit tussen plafond en dak van de camper 2 centimeter. Busje Don vindt het wel goed en houdt extra zijn adem in. Sorry, Piet en Anjo van de caravan-camperstalling in Zeewolde. Dank voor eerder zoveel goede zorgen voor me. Het Omnistar zonnescherm dat alleen bij zonnig weer werd gebruikt, wordt door ons nu ook bij regen gebruikt. Maar… het scherm krijgt van Hans altijd als steun twee stormbanden aan weerszij, nog een rafter in het midden en degelijk verzorgd wordt de luifel uitgedraaid om ons ook bij regen een fijne buitenruimte te geven. Bij nat weer hangen onze jassen eronder en is er geen onnodige nattigheid binnen. Een poot van de luifel wordt bij regen ingekort zodat het regenwater spontaan afloopt. Verder wil Hans een zijscherm hebben zodat bij buiten koken, wat we meestal doen, de wind het gas niet steeds uitblaast en we bij wind ook lang nog luw buiten kunnen zitten. Het witte brede zonne-regenscherm, in te schuiven voor aan de luifel of in de richel aan de andere kant van de bus, had ik al eerder gekocht en in warm Italië met Reinou gebruikt om de koelbox tegen de felle zon en zonnewarmte te beschermen. Hans en ik gaan een lang weekend in februari naar Zeeland, omdat ons beider pensioenmaatschappij ABP daar voorlichting geeft en in maart rijden we naar de kunstbeurs in Maastricht, fietsen mee. De jachthaven aan de Maas heeft een goede camperplek, we kijken uit op de Maas en de scheepvaart langszij. We gaan met Pasen naar Salland en leggen fietsend goede afstanden af.
We besluiten in het voorjaar van 2016 weer samen te reizen, nu dieper Europa in en naar Kroatië te gaan. Dat land ken ik niet. Hans wil me graag de Plivic meren laten zien die op hem en zijn vrouw destijds zoveel indruk maakten. Ook ik vind dit een bijzonder stuk natuur als we er zijn. Alleen, al dat klaterende water van al die watervallen en geen toiletten of plek om de bosjes in te duiken. Daarna rijden we door het interessante binnenland met hier en daar nog een aangeschoten kerk, vanaf Split langs de kust naar mooi Dubrovnik. Deze stad is na de Joegoslavië oorlog weer helemaal opgebouwd, waarvan je al lopend door de stad, je niet bewust bent. Zo mooi is de stad gerestaureerd. Daarna rijden we zorgeloos verder, zigzaggend dankzij de ferry’s, naar eilanden en schiereiland. Het vasteland, maar ook de vele eilanden voor de kust leiden tot het oordeel: Kroatië is prachtig. We genieten vooral van het eiland Hvar. We zoeken daar kleine weggetjes op, gaan een kilometers lange donkere tunnel door om in Hvar zelf, een prachtig stadje, te komen. Een echte goede wandelroute is het niet. Door samen te wandelen blijven we op het rechte spoor. Als we thuis komen zijn we zes weken weg geweest.
De volgende reis, nu in het najaar, brengt ons naar Portugal. Direct na het overlijden van mijn man stelde Brigitte voor samen een stedentrip naar Lissabon te maken. Maar nu heb ik mijn busje. Hans heeft opnieuw totaal geen problemen ermee om tijdens deze reis ook gedeeltelijk met Brigitte op te trekken. Wij reizen met ons campertje en Brigitte vliegt naar Lissabon waar wij haar ophalen. Via rustieke plekken van France Passion waar je alleen kunt kamperen als je zelfvoorzienend bent, dat wil zeggen je eigen water en sanitair hebt en geen elektriciteit nodig hebt, vinden we op de heenweg tal van bijzondere locaties. Bij het oliepersbedrijf dichtbij Poitiers kopen we te weinig van die heerlijke hazelnootolie. In salades smaakt die olie zo heerlijk. Vanuit de boer in de Pyreneeën (schapen- en andere kaas mee in de koelbox) rijden wij naar Baskenland, Burgos en Valladolid (een parkeerplek bij de beurs op loopafstand van het centrum). Valladolid verrast ons. Wat een prachtige en interessante stad. De chocolademelk is zo heerlijk sterk. Hans houdt daar teveel van. We blijven lang bij dit tentje zitten. Na enkele dagen op de camping in Salamanca trekken we richting de Portugese grens, naar het nationale park van bergen en bossen, de Serra da Estrela. Daar kamperen we bij Gouveia op het terrein van een prachtige haciënda van een Nederlands echtpaar dat met zorg en liefde een intiem kampeerparadijsje heeft gebouwd. Een heerlijk zwembad is er en een drankje drinken erna doe je onder de natuurlijke parasol van de kiwiboom. We wandelen daar in de bossen, ons heel erg bewust van het brandgevaar. Later maken we dat helaas mee, zonder levensgevaar voor ons. Het is mistroostig om onderweg de verbrande bossen te zien. Buiten Porto is een camperplek bij een educatief natuurpark met dieren die bij Portugal horen. We staan bij een border met de hoge witte agapanthus. Een stad verkennen is altijd spannend. Wat biedt Porto ons. In elk geval om 12.00 uur een gratis orgelconcert in de Igreja dos Clericos. Lekker even zitten, rondkijken en luisteren voordat we de tocht vervolgen. Grote indruk maakt daarna Coimbra op ons. Er is veel te zien. De Kathedraal Se Velha en de universiteit met de beroemde universiteitsbibliotheek Joanina maken indruk. De VVV van Coimbra heeft studenten ingehuurd om een foto van ons te maken die in een niet te duur fotoboekje wordt geplakt met mooie foto’s van Coimbra, ook van die gedeelten waar je niet mag fotograferen. We bladeren er nog regelmatig in. Ook de Botanische tuin van Coimbra met die oeroude bomen bekijken we. Behalve het wandelen door de steden, zijn er de kilometers door natuur, door de bossen of over velden, langs kusten . Maar cultuur geeft ons de bijzonderheden over de geschiedenis van een land, de karakteristieken van zijn bewoners. In Batalha en Alcobaça begint al lezend de zoektocht ernaar. Reizen heeft zo een dimensie erbij. Langs de Portugese kust rijden is bijzonder. Bij Nazaré hangt een langwerpige voor dit gebied karakteristieke mistkolom boven zee. De heel hoge golfslag en krachtige branding is spectaculair; zwemmen wordt afgeraden, zelfs verboden. Paden naar de kust kennen veel harsrijke dennen die heerlijk geuren en waar hars dankzij inkepingen in de stammen en opvangpotjes wordt verzameld.
Met vriendin Brigitte hebben we afgesproken met ons mee te gaan naar onze camping voorbij Cascais (Guichol) waar wij voor haar een bungalow huren. Ook hier is er de krachtige branding. De badmeester fluit ons terug. Zelfs baden is gevaarlijk, laat staan zwemmen. Met elkaar maken we bijzondere uitstapjes in de omgeving, zoals naar Sintra en Mafra, wandelen we naar Cascais. Ook gaan we met de trein vanuit Cascais naar Lissabon. Cultuur en natuur wisselen elkaar af en onze vriendschap verdiept zich. Onze terugweg naar huis gaat daarna vanaf het vliegveld van Lissabon, waar we Brigitte uitzwaaien, door fascinerend Extramadura, het extreem harde Spaanse land. Zou het niet bijzonder zijn, zeggen we, om ooit een tocht hier te maken van Lissabon naar de bronnen van de Taag, of andersom? Opnieuw zijn we lang, nu 7 weken weg. Het lijkt alsof we alleen maar rijden en geïnteresseerd teveel willen zien. Maar we houden er ook van om rustdagen in te bouwen. In de avonden genieten we dankzij de UB sticks met klassieke muziek en de goede kwaliteit van de luidsprekers van piano- , cello- en vioolconcerten. Een beker chocolademelk erbij. Het is een feit dat van de boeken die we meenemen om te lezen er te vaak boeken ongelezen mee teruggaan. Klinkt dat niet bekend?
Het jaar erop 2017
Het jaar erop staat eerst in het teken van Parijs. Hans kent alleen de Parijse Periferique, de ring waar hij op weg naar Spanje met zijn gezin meestal vast stond, in een lange file op weg naar het zuiden. Het centrum bezocht hij niet eerder. Parijs heeft mijn hart. We logeren in maart in het Bois de Boulogne met de stadsbus bijna voor de deur om ons naar het metrostation bij de ring te brengen. De stappenteller geeft als steeds op vakanties aan dat we in het superbereik zitten van gelopen kilometers, oranje is voldoende, maar groen is uitzonderlijk goed. Al lopend door deze fascinerende stad schieten we ongemerkt al snel door naar het groen. We zijn ons terdege ervan bewust wat een voorrecht het is nog steeds veel te kunnen lopen. Hoewel het niet uit kan en de kaart niet geldig is voor heel kleine en bijzondere musea, geeft de Paris Card je wel voorrang bij gebouwen waar rijen toeristen wachten om binnen te komen.
Dan is er in het voorjaar onze reis naar Krakau, Auschwitz en Silezië (Polen). Vier weken trekken we rustig naar dit voor ons onbekende land. Er is in de Silezische steden bijzondere cultuur. Ook al trekt de Poolse economie aan, de bevolking in de dorpen is arm. Prachtige karakteristieke huizen, kleine kastelen, villa’s en boerderijen op het platteland, in de dorpjes worden niet of onvoldoende onderhouden. Je ziet die verpauperen. We lezen tevoren het boek van Laura Starink ‘Duitse Wortels. Mijn familie, de oorlog en Silezië’ (Atlas contact, 10e druk 2016). Het is een indrukwekkend betoog hoe Duitsers die daar woonden op de vlucht sloegen na de Tweede Wereldoorlog toen de Russen kwamen en het land Pools werd. Al hun bezittingen raakten ze kwijt. Vriendin Brigitte is in 1932 in Breslau (toen nog Duitsland) geboren, waar de familie woonde. Tegenwoordig heet deze mooi gerestaureerde en cultureel bijzondere Poolse stad Wroclaw. Als de Tweede Wereldoorlog uitbreekt, wordt zij als jong meisje van zeven jaar met de andere kinderen uit haar klas gescheiden van ouders en familie en geëvacueerd naar een dorp aan de grens met Tsjechië. Daar is het veiliger voor de kinderen. Toen ik zeven was hield mijn gelukkige jeugd op, zegt ze. Ze wordt in die kinderkolonie ziek en moet doubleren. Maar er is geen eerste klas meer. Zij wordt, oh groot geluk, teruggestuurd naar huis. Haar ouders zijn inmiddels verhuisd naar Berlijn. Brigitte heeft oma en de familie nooit meer teruggezien. Als 16 jarige ziet ze kans naar het Westen te vluchten, komt in Düsseldorf en gaat werken, in de avonduren studeren. Haar broer vlucht ook en weet in Amerika een bestaan op te bouwen. In Gorlitz halen wij Brigitte van de trein. Wij hebben dan al mooi Krakau en afschuwelijk en aangrijpend Auschwitz gezien. Wij hebben een bijzondere camping bij een prachtig gerestaureerde boerderij van een Nederlands echtpaar, niet ver van Jelinek Gora gevonden. Er is een B&B waar Brigitte een prachtige kamer met sanitair heeft. Met ons drietjes verkennen we Silezië, wandelen we in de prachtige natuur waar we gemakkelijk verdwalen en bezoeken we het oude Breslau onder leiding van een stadsgids. Heel effectief krijgen we in drie uur veel te zien en over de stad te horen. Als we op 4 mei naar de Nederlandse tv kijken in de B&B ziet Brigitte onze dodenherdenking. Na afloop staat ze huilend op en biedt de aanwezige Nederlanders die ook daar een kamer huurden, excuus aan voor het leed dat haar land zoveel mensen aandeed. De prachtige ingetogen ceremonie op de Dam heeft haar diep geraakt. Hebben jullie dit werkelijk ieder jaar? Waarom krijgen wij Duitsers dat op onze tv niet te zien! Hans en ik hebben een ‘vakantie’ die ons doet beseffen wat ruim 70 jaar vrede, vrijheid, veiligheid in welvaart betekent.
Naar IJsland gaan is een lang gekoesterde wens. We besluiten erheen te gaan. Hans heeft inmiddels zijn caravan aan zijn dochter gegeven en het is overduidelijk, deze vriend hoort nu bij al mijn reizen, mijn leven. We houden onze eigen huizen en zijn niet de hele week samen, maar er is die speciale vriendschap om zoveel mogelijk samen op te trekken. Michel Albregts van het Amersfoortse Campercentrum heeft een prachtige reis in de aanbieding waar Hans en ik ons voor opgeven. Helaas geven de laatste van de tien noodzakelijke reisbusjes zich veel te laat op. De Smyril line vaart van Hirtshals Denemarken naar Seidisfjordur IJsland. De rederij heeft geen plaats meer voor tien, maar nog wel voor twee VW T5 busjes die op 12 augustus kunnen vertrekken en op 16 september weer IJsland verlaten. Henk en Annerie, onze campervrienden, zijn de eigenaren van Blue Rose, een blauw T5 busje. Henk is een actieve en legt direct onze reis met de rederij vast. Met ons vieren zullen we de oversteek maken, twee dagen varen heen (met een stop van drie dagen op de Faeröer) en daarna pas door naar IJsland, nog een ruime dag varen. Het klikt goed tussen Henk, Annerie en ons. Tevoren hebben we elkaar over en weer in onze huizen gesproken, zoals bijvoorbeeld tijdens een door Annerie origineel verzorgd IJslands ontbijt van diverse soorten IJslandse Skyr yoghurt met diverse vruchten. Veel informatie over het land is verzameld. We hebben het prachtige boek van de Nederlandse Laura Broekhuysen ‘Winter-IJsland. Mijn eerste jaar in een verlaten fjord’ (Querido, 2017) gelezen en intens ervan genoten. Wat een fantastische reis wordt het, ook omdat we drie dagen op de Faeröer mogen blijven (de boot vaart eerst weer terug naar Hirtshals om ‘oude’ IJslandvaarders naar Denemarken terug te brengen en nieuwe IJslandvaarders op te halen, zodat er vanaf de Faeröer waar wij dan weer inschepen, met een volle boot naar IJsland wordt gevaren). Een prachtige eilandengroep is dit, waar we zeker ooit terug willen komen. Er wonen weinig mensen, maar schapen zijn er des te meer. Als er bomen zijn, hebben particulieren deze rond hun huis geplant. De heuvels zijn prachtig groen met hier en daar een waterval. We zien er zelfs nog een papegaaiduiker. Onze Don Giovanni kan het op IJsland uitstekend vinden met Blue Rose, de blauwe T5 van Annerie en Henk. Don laat haar steeds voorgaan op tal van wegen en ze zien kans er op een gegeven moment gelijk uit te zien. Overal kun je gratis je auto afspoelen bij een tankstation of ‘afwas’plaats. Er is een schone ringweg die goed geasfalteerd is en over het hele eiland gaat. Daar blijf je als busje wel schoon. De overige IJslandse wegen die door geologisch interessant gebied gaan, kennen kuilen en plassen en zijn niet altijd geplaveid. Fourwheeldrives passeren je op hoge snelheid, zij spetteren je onder. Henk, geoloog en Annerie, al vanaf het begin van hun huwelijk aan zijn zij als er in eenzame gebieden veldwerk moest worden gedaan, hebben veel kennis over onze aarde. Daarmee wordt voor ons de reis heel bijzonder. We nemen wat minder gebaande wegen om bijzondere plekken te bereiken. We leren zeskantige zuilvormige afzonderingen van basaltrotsen herkennen, lavagesteente determineren, sproei- van puinwaaiers onderscheiden, maar vooral leren we van de geologische kaart die we kopen, hoe jong een groot stuk IJslandse aarde is dat nog altijd volop in beweging is. Henk hoopt in zijn hart op een stevige vulkaaneruptie. De Amerikaanse plaat scheidt zich immers hier van de Europees-Aziatische. Het gebied tussen de een en de ander neemt jaarlijks nog altijd met twee centimeter toe. Plotseling kan de aarde in beweging komen. Maar gelukkig, tijdens deze reis geen aardse onaangename toestanden. Het groene land in het Noorden is het oudste, de strook van Myvatn naar Pingvillir naar het Zuiden onder Reykjavik is het jongste stuk aarde en volop in beweging, de Hekla daar stoomt en rookt. In dit land van water, ijs en vuur, hoge luchten en sneeuw verkennen we eerst het Noorden met zijn stomende en riekende zwavelpoelen, hete oker- terra-grijze aarde en donkergrijs-bruine maanlandschappen. We kamperen aan het meer van Myvatn. Daar zijn als in het Zuiden ook natuurlijke helblauwe siliciumbaden. Tijdens deze reis zullen we vaak zwemmen in het warme bronwater van de gemeentezwembaden. Die zijn in de steden en dorpen de ontmoetingsplek van velen. In de hoeken van het zwembad staan en in de borrelende kuipen zitten de IJslandse mannen en vrouwen om met elkaar te praten. De volle campings (IJsland is in!) hebben veel te weinig douches. Zwemmend in de zwembaden blijven we schoon en fris. Maar er zijn ook de warmwaterpoelen plots in het land. Zo komen we eens op een hoogte van 900 meter, de Vatnajokull gletsjer in zicht, bij een buitentemperatuur van 2 graden Celsius, bij een warmwaterpoel van 46 graden Celsius waarin het heerlijk toeven is. Langs indrukwekkende watervallen in het Noorden, het Westen en Zuiden wandelen we. Weer later genieten we bij de geisers. Lopend door de dorpjes zoeken we naar mooie, kunstzinnig gemaakte, esthetisch verantwoorde voorwerpen. Hier geen souvenir kitsch, made in China. In het Noorden, in Husavik hebben we ons ingescheept om op een walvisexpeditie mee te gaan. We krijgen waar voor ons geld. Het is goed weer. Ver weg wordt een pufje waargenomen en met spoed vaart de boot daarheen. Vijf voor elf of tien over twee wordt omgeroepen. Dan zie je daar, links of rechts voor, de grote ruggen van deze reuzevissen golvend uit het water komen en er weer in gaan, je ziet daarna als sluitstuk de omhoog komende staarten en het weg spattende water. Onderweg zijn er altijd weer prachtige landschappen, inhammen met besneeuwde bergen. Met de verrekijker worden zeehonden gespot. Akureyri met een beroemde botanische tuin is de tweede grote stad van het land na Reykjavik. Maar wat heet hier groot. Een hoofdstraat met winkels en je bent er doorheen. De kustwegen volgend is er niet alleen cultuur (turfhuizen, prachtig oude kerkjes met plaggen op het dak, een klein museum, verffabriek voor vissenhuiden) maar zijn er ook de dampwolken vanuit het zeewater bij de kust (heet water bronnen) en in de verte de bergen met sneeuw. De variatie aan kleuren van het landschap is prachtig. In het oudste gebied is groen groener dan groen, sappiger dan sappig. Er zijn zoveel verschillende mossoorten. Op weg naar Isafjordur rijden we langs de fjorden met hun prachtige natuur. Naast het groen nu ook het blauw van het water. Maar dit is ook het eiland van de donkere kleuren, grijs, donkerbruin, in het zuiden het zwart. Klimaatverandering doet ook hier haar tol gelden. Denk je dat dit water hier aan de kust al eeuwen aanwezig is? Nee, zegt Henk, het was eerder een riviertje en dat het nu zee is, is door het huidige smelten van de ijskappen ontstaan. Deze gletsjer was in 2009 nog 23 vierkante meter ijs en sneeuw, nu 9. Een oudere Engelse biologe die regelmatig op IJsland de variatie aan planten en bloemen in kaart brengt, nu die van april en daarna nog eens op dezelfde plekken de plantentooi in september, maakt zich grote zorgen. IJsland heeft 350.000 inwoners, waarvan er zo’n 225.000 in Reykjavik wonen. In augustus dit jaar was al de twee miljoenste toerist gearriveerd, meer dan het jaar ervoor. De variatie aan planten neemt vooral af door het toerisme, want die racen met hun terreinwagens te zorgeloos door kwetsbaar natuurgebied, daarnaast door het klimaat, zegt ze. In Reykjavik lopen we twee dagen rond te genieten en een derde dag brengen we zwemmend, luierend en lezend door. Steeds zijn we op zoek geweest om te midden van bijzondere vogels nog net een papegaaiduiker te mogen spotten. Op de Faeröer eilanden hebben we er eentje nog gezien, in Noord-IJsland geen. In de buurt van het plaatsje Vig zouden er nog vijf zitten, voordat die land verlaten om op het water te overwinteren. In het voorjaar komen ze dan weer terug om jongen groot te brengen. Spoedig verlaten ook deze vijf het eiland. Ja, we zien ze, hoog op de zeskantige zuilvormige afzondering, de basaltrots. In het Zuiden steeds meer grote gletsjers en bij de grootste van Europa, de Vatnajokull zijn er de drijvende ijsschotsen richting zee, ijssculpturen op het strand. Zijn deze ontstaan door ondergrondse eruptie onder de gletsjer of is het een groot stuk smeltijs door de opgewarmde aarde? Reykjavik en deze spectaculaire zuidkust is de plek waar de meeste toeristen komen. De toeristen van nu zijn vaak jongeren die op de campings staan met hun een- of tweepersoonstentjes om te gaan trekken, door het binnenland wandeltochten maken dankzij het goede systeem aan bussen dat het binnenland in gaat. De jongeren zitten bij elkaar in overvolle kantines met hun inductieplaatjes en eten, lijkt het, niets anders dan spaghetti met tomatensaus. Uit eten gaan is prijzig. Verder zijn er de macho’s met hun grote legerwagens, omgebouwd tot camper, brandweerauto’s of bussen. Fourwheeldrives zijn er bij de vleet. Daarvoor zijn er de wegen diep het binnenland waar wij met onze California niet op kunnen en -verboden- ook niet op mogen rijden. Oudere toeristen zijn er in hun huurauto’s en luxere grote campers. Werkende jongeren huren voor € 185,- per dag een Berlingo of Kangoo waar ze in slapen en achterin koken. Bij regen zitten ze voorin. Er is geen andere ruimte. Wat is ons busje dan toch comfortabel luxe. Hotels zijn duur (vier sterren €365,- per nacht). Ondanks het toerisme rijden we toch meestal als eenlingen over het eiland, soms op smalle, geologisch bijzondere wegen als wasborden geribbeld, gekloofd door spleten of als eerder gezegd, met kuilen en gruis. Dan is onze gemiddelde snelheid 25 kilometer per uur. We zijn zuinig met onze camper. Als we na prachtige tochten weer op de camping staan, is er het gebruikelijke wijntje met de lekkere hapjes. Wij hebben een voorraad witte wijn in vierkante pakken van huis meegenomen. De douanevrouw heeft bij aankomst niet naar wijn gevraagd, ze heeft ons alleen gevraagd of we op IJsland wilden vissen! Het land is voor ons die zelf koken, niet te duur. De overtocht van drie dagen was wel prijzig, maar onze begroting (liever niet meer dan €50,00 per persoon per dag) wordt onderweg niet overschreden, als we op IJsland maar niet in een restaurant eten. En we eten met het gezonde voedsel dat we in de supermarkten kopen er heerlijk van. Er is voldoende groente en fruit, ook verse vis. Die vis is echter altijd verpakt. Bij een visverwerkend bedrijf krijgen we van de baas, een reus van een blonde Viking met douchemuts op (hij is aan het werk), heel spontaan een zak met verse tong en reuze schollen, te groot voor de koekenpan. Wat zijn we u verschuldigd? Niets! Blijf mijn land maar bezoeken, zegt hij! Als je nu naar de grote hoeveelheid foto’s kijkt die we maakten, willen we onmiddellijk terug, naar die indrukwekkende natuur. Als Michel van het Campercentrum in Amersfoort weer een IJslandreis in de aanbieding heeft, aarzel niet en ga mee! Het land is fantastisch, echt niet zo koud. Koud wordt het alleen als vanuit het Noorden de wind over de Arctische zee blaast. Daar kun je je op kleden. Toen wij in augustus in het noorden waren, was er op een avond aan de Zuidkust het Noorderlicht. Dat kan dus ook voorkomen als het Scandinavische najaar in augustus al begint. Wij hadden bewolking, in het Zuiden was die er niet. Fantastische zonsondergangen zagen we, een hemel die zich anders kleurt dan bij ons. En dan de sterren elke nacht, alle zonder stoorlicht zo duidelijk te zien. Hemels!
De reizen van nu, 2018
Annerie en Henk lopen het Nivon Kustpad. De kust van Zeeuws Vlaanderen hebben ze al afgerond, nu verder omhoog. Hans en ik hebben bijna het Nivon Trekvogelpad afgerond. We zullen dan ook met hen graag het Kustpad bewandelen. Begin februari, als Hans en ik met onze Don Brussel en Antwerpen hebben bezocht, komen beide busjes elkaar weer tegen op de camping in Zoutelande. Met ons vieren wandelen we de ene dag van Zoutelande naar Vlissingen, op de andere dag rijden we met Blue Rose naar Domburg om naar Zoutelande terug te wandelen. Don brengt aan het einde van de dag onze vrienden naar hun Blue Rose terug waarna onze wegen zich weer scheiden. Wat is het toch leuk een weekend weg te trekken met ons busje. Maar… heel vaak kun je ook op een zonnige dag een leuke plek vinden om bijvoorbeeld aan de kust of een meer te gaan staan, naar de bootjes te kijken, te lezen en lunchen. Vaak halen wij een heel oude goede kennis op, ver in de tachtig, begin negentig, om in de avond met ons een maaltijdsalade ergens op een mooie plek te eten, wat te drinken. Voor kinderen is het busje ook elke keer weer een feest. Spelletjes erin doen, wat kleuren, gezellig met elkaar praten en naar hun levendige verhalen luisteren.
We hebben familie in Groot Londen, Engeland die we graag weer zien. De kinderen groeien als kool en de ontwikkelingen in het eigen IT-bedrijf van neef Kaspar en vrouw Manon zijn goed. In het voorjaar komen we weer om bij te praten, beloven we. De wens Wales te verkennen kan nu ook worden ingevuld. Ook een schoolvriendin die al jaren in Manchester woont, gaan we opzoeken. Eind maart maken we de oversteek. Met de Stena Line dagboot varen we van Hoek van Holland naar Harwich en later terug. Een Amerikaan uit New York heeft van zijn reisbureau het advies gekregen na Londen vanuit Harwich overdag met dit cruiseschip naar Nederland te varen voor een bezoek aan Amsterdam. Zo ervaren wij het ook. Het is rustig in de lounge en de lunch in het restaurant aan een raamtafeltje dat we boekten, is heerlijk. Op onze tocht naar Wales maken we gebruik van de overnachtingsplaatsen van Britstops, plekken bij pubs en boerderijen. In tegenstelling tot France Passion zijn de plekken minder natuurlijk. De pubs op onze route omhoog naar Stamford, Lincoln, Manchester liggen doorgaans aan drukke wegen en je overnacht op het parkeerterrein aan de straat. Bij Inns die niet tot Britstops behoren en niet in de gids staan, kun je ook na gebruik van de maaltijd, op een afgelegen plek van het parkeerterrein, van de weg af, overnachten. Daar waar we langer blijven, zoals op drie plekken in Wales (Shropshire, Cardigan Bay, Brecon Beacons) en in de buurt van Watford bij Londen (Hertfordshire) maken we gebruik van de voortreffelijke, qua inrichting uniforme campings van de Britse Camping and Caravanning Club. Er zijn zo vroeg in het seizoen alleen maar Britten. Het is een genot te kijken naar de grote variatie aan zeer verzorgde rashonden die uit de campers verschijnen. Alle campings hebben voldoende uitlaatmogelijkheden voor deze welgestelde Britse onderdanen. We worden met onze ANWB camping key card beschouwd als lid van de Britse club en hebben gereduceerd tarief. Op onze andere reizen gebruiken we vaak de ACSI kaart. Tijdens deze reis is het drie jaar geleden dat ik mijn VW Camper California T5 kocht. Als we in juli terugkomen van onze reis naar Italië, Noord-Griekenland en Bulgarije staat er, haast gênant, 50.250 op de kilometerteller. Wij wandelen en fietsen trouwens ook graag. Nu we nog gezond zijn en Europa ons zoveel biedt, rijden we graag voor langere tijd verder weg met meer kilometers. Buren en vrienden zorgen voor onze huizen.
Tot slot
Zo worden drie jaar na de koop van de camper in periodes van reizen en trekken, lang of kort, in elk seizoen, afstanden afgelegd, landschappen beleefd, wordt cultuur ervaren, ontmoeten we mensen, worden er onverwacht ervaringen opgedaan die – als we evalueren- ons alleen maar rijkdom geven. Mijn man reist in gedachte met me mee, ook de vrouw van Hans. We weten dat onze vriendschap een groot cadeau is. Mijn onzekerheid over de koop in 2015 is verdwenen. De juiste aankoop is gedaan. Keer op keer is er het besef hoe gezond onze reizen zijn door de lichamelijke activiteiten, maar ook de geestelijke. De reizen houden ons brein goed aan de praat. Flexibel moeten we inspelen op tal van onverwachte gebeurtenissen, besluiten nemen om een goede overnachtingsplek te vinden, welke route we zullen kiezen. Ook leer je niet te angstig te zijn voor reizen in bijvoorbeeld het Oostblok. De interesse om andere landen te bezoeken neemt alleen maar toe. We weten nu, hoe belangrijk het is voldoende tijd te nemen om rust in te bouwen. We vinden ook dat we even over de grens prachtige gebieden hebben die ons het buitenlandgevoel geven. Ons eigen land blijft ook zo heerlijk om te verkennen. Over tien jaar zullen we de actieradius wel verminderen, denken we dan. Nu nog wat kilometers maken om verder weg te trekken. Volgend jaar Noorwegen verkennen, ook met Brigitte naar Bretagne.
En wilt u meer over ons weten? Kino Jansonius-Schultheiss (Haarlem, 1945), nu 6 jaar weduwe na een gelukkig huwelijk van 44 jaar. Mijn man en ik kregen geen kinderen. Als klinisch psycholinguïst (pionier in dit beroep) en logopedist werkte ik tien jaar met volwassen spraak- en taalgestoorde patiënten in Kennemerland, daarna jonge kinderen met taalontwikkelingsproblemen (TOS) in het AMC Amsterdam en bij Kentalis Eindhoven. Mijn wetenschappelijke werk bij ACLC (Amsterdam Center for Language and Communication) betrof de spraak-taalontwikkeling van baby’s en peuters met een lip-, kaak- en gehemeltespleet (promotie onderzoek). Ook een nieuw taalonderzoeksinstrument voor kinderen met woordvindingsproblemen werd ontwikkeld. Dit jaar geef ik nog de laatste bijscholing aan logopedisten bij NCOI.
De tekeningen bij deze teksten zijn van mijn vriend Hans Dreese (Den Haag, 1942) die als artillerieofficier bij de landmacht op diverse plaatsen diende, laatstelijk in Munster (BRD) bij het Duits-Nederlands legerkorps.Met plezier is hij na zijn functionele leeftijdsontslag jarenlang voorzitter geweest van de hockeyvereniging De Mezen in Harderwijk. Als zijn dochter en kleinkinderen hockeyen, sta ik graag aan de zijlijn van het hockeyveld. Hans tekent en schildert graag, ook op vakanties. Met hem ben ik aan een nieuwe levensfase begonnen: samen goed oud worden. Onze camper helpt ons daarbij optimaal.